top of page

kinderen van

ouders met psychische problemen.

Risicogroep

 

Kinderen van ouders met psychische problemen (KOPP) vormen een grote risicogroep binnen de geestelijke gezondheidszorg. Een psychiatrische stoornis bij één van de ouders kan nefaste gevolgen hebben voor kinderen en dit in de verschillende ontwikkelingsfases.

 

Naar schatting ontwikkelt minstens een derde van kinderen van ouders met psychiatrische problemen zelf ernstige en langdurige problemen. Twee derde van de kinderen opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis heeft een ouder met psychische problemen. ​

 

Een psychisch probleem bij één van de ouders kan dus (negatieve) gevolgen voor de ontwikkeling, het gedrag en de beleving van de kinderen met zich meebrengen.

 

Hoe ernstig deze gevolgen zijn wordt mede bepaald door de aanwezigheid van risico- en beschermende factoren. Deze factoren zijn o.a. gezinskenmerken zoals de relatie en rolverdeling in het gezin, persoonlijkheidskenmerken zoals het cognitieve niveau van ouder of kind en kenmerken van de problematiek zoals bijvoorbeeld de aard of de ernst ervan. De negatieve gevolgen vinden dus niet louter een verklaring in de aanwezigheid van een ouder met een psychisch probleem. De sleutel tot het ontstaan van deze gevolgen ligt in de complexe puzzel van risico- en beschermende factoren.

 

Voorbeelden van moeilijkheden die zich kunnen stellen in een gezin waar minstens één van de ouders psychische problemen heeft, hoeven niet ver te worden gezocht. Zo worden bijvoorbeeld huishoudelijke en opvoedkundige taken minder ter harte opgenomen door de ouder met een psychisch probleem. Ook de partnerrelatie kan onder druk komen te staan en de gezonde ouder wordt in bepaalde situaties meer belast. De gezonde partner moet immers trachten huishoudelijke, administratieve en opvoedkundige taken (gedeeltelijk) over te nemen. Hij of zij moet eveneens trachten te leven met een geliefde die emotioneel verandert. ​

 

Kinderen stellen zich vaak veel vragen, voelen zich schuldig en/of raken in een sociaal isolement door het gevoel dat ze hun verantwoordelijkheid in het huishouden dienen op te nemen. Het gevaar van overbelasting schuilt hier om de hoek. Het hiermee samenhangende begrip parentificatie wordt verder in de tekst uitgediept, wanneer de wankele gezinsrollen in een gezinssysteem waar een psychische problematiek speelt verder worden besproken.

 

In de eerste levensjaren kunnen voornamelijk hechtingsproblemen ontstaan ten gevolge van een psychische problematiek bij (één van) de ouders. Dit kan tot uiting komen in de relatievorming en sociaal-emotionele ontwikkeling: peuters en kleuters lijken minder sociaal en spontaan. Op intelligentietests scoren ze lager dan leeftijdsgenoten en een negatieve impact op het zelfvertrouwen werd vaker vastgesteld dan bij kinderen van gezonde ouders. Kinderen van ouders met psychiatrische problemen lopen dus een hoger risico om niet goed gehecht te raken, wat invloed heeft op hun zelfbeeld en hun sociaal-emotionele ontwikkeling. Het uitgangspunt hierbij is dat ouders met een psychische problematiek psychisch niet in balans zijn en dus niet in staat zijn stabiel adequaat te reageren op de signalen van het kind.​

terug

 

Ook kinderen van de basisschool kunnen te kampen krijgen met een aantal moeilijkheden. Ten eerste zijn dit problemen die rechtstreeks veroorzaakt worden door de moeilijke thuissituatie. De kinderen zijn onder andere vaker angstig en depressief dan leeftijdsgenootjes. Op sociaal-emotioneel vlak zijn deze kinderen vaak minder competent. Dit zorgt ervoor dat ze weinig zelfvertrouwen tonen en vaker een negatief zelfbeeld ontwikkelen. Ten tweede raken veel kinderen van ouders met psychiatrische problemen vaker geïsoleerd omdat ze zich schamen voor de thuiscontext. Ze nemen vriendjes en vriendinnetjes niet mee naar huis, wat er dan op zijn beurt weer voor zorgt dat ze zelf niet meer worden uitgenodigd. Het gegeven dat bij kinderen (in de basisschoolleeftijd) van moeders gediagnosticeerd met de borderline-stoornis veel gedragsproblemen worden geconstateerd, is een duidelijk illustratie hiervan.

 

De problemen waarmee opgroeiende tieners van ouders met een psychiatrische stoornis te maken krijgen zijn extremer en duren langer dan in de eerder beschreven ontwikkelingsfases. Parentificatie is een begrip dat vooral in de puberteit en adolescentie hardnekkig de kop opsteekt. Kinderen voelen zich verantwoordelijk voor hun ouders en hun gezin en vergeten aan zichzelf te denken. Jongeren gaan zich vaak sociaal isoleren uit loyaliteit voor de ouders en het gezin. Dit gaat vaak gepaard met sterke schuldgevoelens. Deze jongeren ontwikkelen tenslotte vaker identiteitsproblemen doordat hun leven in het teken van de psychische problemen van de ouder heeft gestaan. “Ze komen er dan achter dat ze helemaal geen kind hebben mogen zijn, maar dat ze al heel vroeg de rol van volwassene op zich hebben genomen”. Uit verschillende onderzoeken bleek dat een aanzienlijk percentage van adolescenten met een depressieve ouder zelf een depressieve episode heeft gehad voor hun achttiende verjaardag.

 

Aan de slag

 

Algemeen genomen geldt dat hoe jonger een kind is als het in aanraking komt met een ouder met een psychisch probleem des te groter de invloed van dit probleem is op de ontwikkeling van dit kind. Het hoeft dus geen betoog dat een eerste actie ligt op het preventieve niveau, met name het signaleren van deze risicosituaties. Vroegdetectie is werkelijk van cruciaal belang.​

 

De uitdaging bestaat er in om te streven naar het vinden van hulpbronnen die de impact van de psychiatrische problemen op de kindontwikkeling zo beperkt mogelijk houden en/of de problemen die de impact veroorzaakt heeft, (deels) herstellen.

 

Psycho-educatie, ofwel het aanbieden van kennis rond een psychische stoornis of beperking, is een belangrijke interventie om de aard en de gevolgen van de stoornis zichtbaar te maken. Het gaat hier zowel over psycho-educatie aan het kind, aan de ouder met een psychische stoornis als aan de gezonde ouder. Het informeren van het kind over de stoornis, de behandeling en de mogelijke gevolgen ervan voor het gezin is prioritair om angst en onzekerheid bij het kind tegen te gaan. Wanneer deze psycho-educatie leeftijdsadequaat is, betreft het een belangrijk wapen tegen mogelijk isolement van de minderjarige. Kinderen zijn immers geneigd de oorzaak van een stoornis van de ouder bij zichzelf te leggen. Duidelijke informatie over de werkelijke redenen hiervan werken mogelijks kindontschuldigend.

 

Wanneer een ouder te maken krijgt met psychische problemen, heeft dit mogelijks gevolgen voor het totale gezinssysteem. Bij mogelijke interventies die in deze paragraaf beschreven staan, wordt de focus gelegd op de instabiliteit die deze psychische problematiek kan veroorzaken.

 

Ten eerste lijkt het belangrijk dat ouders op een bepaalde manier (niet essentieel identiek als voorheen) hun ouderrol blijven opnemen, bijvoorbeeld wat betreft de huishoudelijke of de pedagogische taken. Ouders met een psychiatrische stoornis botsen op beperkingen ten aanzien van deze taken waar ouders zonder psychische stoornis niet mee geconfronteerd worden. Het sociaal netwerk kan een belangrijke rol vervullen in het zoeken naar aangepaste manieren om grenzen te stellen of aandacht te geven aan de kinderen. Iemand inschakelen voor het (deels) opnemen van een ouderrol is voor de ouder met een psychiatrische problematiek ook een manier om goed zorg te dragen voor het kind of de kinderen.

 

Ten tweede transformeert een kindrol door loyaliteit vaak richting parentificatie. Dit begrip duidt op het feit dat kinderen een deel van de ouderlijke taken op zich nemen. Hierin is de erkenning van de extra inzet van het kind van erg groot belang. Het tijdelijk opnemen van meer verantwoordelijkheid binnen een gezinssysteem hoeft geen probleem te zijn, als de inzet gezien en erkend wordt door de ouder(s). De nadruk ligt duidelijk op het tijdelijke karakter en het is tevens zo dat een kind nooit de volledige verantwoordelijkheid van een gezinssysteem mag dragen.

 

Tenslotte kan een psychische stoornis bij een ouder nefaste gevolgen hebben voor de ouder-kindinteractie. Het spreekt voor zich dat alle maatregelen gericht op het bevorderen van deze interactie helpend zijn. Diverse bronnen motiveren het versterken van een goede ouder-kind-interactie binnen het KOPP-thema. De psycho-educatieve gezinsinterventie van Beardslee is erg effectief gebleken. Het centrale doel van deze interventie bestaat uit het voorkomen dat kinderen zelf psychische problemen ontwikkelen. Het stimuleren van communicatie in het gezin is voor Beardslee een erg belangrijk uitgangspunt. Eén van de effecten die deze interventie beoogt is het wederzijds begrip over de stoornis en de gevolgen daarvan binnen het gezin te vergroten. Een verhoogde veerkracht bij kinderen en een afname van de schuldgevoelens zijn maar enkele andere mogelijk gevolgen van deze interventie gericht op ouder-kindinteractie.

 

Naast psycho-educatie en aandacht voor het (tijdelijk) gewijzigde gezinssysteem is vaak ook het inzetten van externe hulpbronnen een meerwaarde. Belangrijk hierbij is dat de gezinsleden activiteiten buitenshuis ondernemen, dit om te voorkomen dat ze terechtkomen in gedeeltelijke of volledige isolatie. De aanwezigheid van steunfiguren voor het kind(eren) en de ouder(s) is cruciaal. Dit kunnen personen binnen de natuurlijke context (buren, familie, vrienden) maar ook binnen de professionele omgeving van het gezin (huisdokter, leerkracht, CLB) zijn. Specifiek binnen de KOPP-problematiek is er ook in Vlaanderen een gedifferentieerd aanbod. De KOPP-groepen (spreekgroepen voor jongeren) zijn hier een voorbeeld van. Verder zijn organisaties als KOPP Vlaanderen, KOPPOP!, Huishouden vzw, Similes intensief bezig met het KOPP-thema. In veel voorzieningen worden ook KOPP-raden samengesteld.

Afspraken malen met je kind
Afspraken malen met je kind
Afspraken malen met je kind
Afspraken malen met je kind
Afspraken malen met je kind
bottom of page