Karolien is een mama van een jongen met autisme en een zeldzame darmziekte, en een juf, die vanuit haar ervaringen en gevoelens deze tekst heeft geschreven.
Ik heb niet de intentie statements te maken met deze blog. Ik wil mijn mening niet verkondigen of opdringen aan de rest van de wereld. Het is tenslotte ook maar MIJN mening: compleet nietig en onbelangrijk voor het systeem.
Maar nu kriebelt het. En als het kriebelt, moet je sporten. Of in mijn geval schrijven, want ik houd niet van overmatig zweten.
Ik sta een beetje met elk been in één kamp. Links gewoon onderwijs, rechts buitengewoon. Of misschien andersom: ik ben zo in de war, dat ik zelfs dat niet meer weet. Laat het ons, gemakkelijkheidshalve, echter zo houden.
Links werk ik. In een gewone school die, en dat mag ik zeggen, buitengewoon zijn best doet. Met een directie die meer dan oog heeft voor kinderen met problemen, met collega’s die tegen de stroom in willen roeien, en proberen te werken op maat van elk kind. Maar zelfs zij, moeten serieus peddelen. Klassen van 20 kinderen minimum, en juffen die worden verwacht tijdens zeven lesuurtjes per dag, voor elk kind individueel een aanbod te doen. Ze werken nochtans hard. Ik weet dat ik hier nu het huizenhoge cliché van de luie leerkracht omver smijt, maar er worden dossiers ingevuld, oudergesprekken georganiseerd, bijscholingen gevolgd, briefingen gehouden, inhoudelijke lessen voorbereid…
God ja, wat doen ze hun best. God ja, wat is het zwaar. Ze zijn hier ook niet voor opgeleid. Ik kreeg in mijn drie jaar hogeschool één les met de titel ‘ontwikkelingsstoornissen’. In twee uur tijd dramde één of andere naïeve pedagoge, die nog nooit een kind met autisme van dichtbij had gezien, er wat theorie door, over zowel autisme, als ADHD, als ADD, als dyslexie, als…
En daar moeten we het nu maar mee doen. En daar moeten die kinderen, het nu maar mee doen. Want het grootste pijnpunt zijn niet de gestresseerde en overwerkte leerkrachten, maar wel de kinderen. Zij verdienen onderwijs op maat. Zij verdienen een school, op maat.
Rechts breng ik mijn zoon. Naar een school buitengewoon onderwijs. Om het nog meer ingewikkeld te maken: naar de school buitengewoon onderwijs waar ik nog een schooljaar heb gewerkt. (Begrijpen jullie mijn nakende identiteitscrisis?)
Ik breng hem niet alleen. Ik overleg. Ik mail. Ik bel. Ik hoor hoe de juf hem ziet en doorziet. Hoe ze met hem werkt, of hem net niet laat werken, als het te moeilijk is. Hoe er routes zijn om te ontsnappen, om te kunnen spelen, om te ontstressen. Allemaal mogelijkheden, die het gewone onderwijs, niet heeft. Allemaal hulpmiddelen, die Thijme de ruimte geven om te ontwikkelen, hoe traag dat ook gaat.
Er zijn zonder twijfel kinderen met ASS die het in het gewone onderwijssysteem halen, zeker in scholen zoals die waar mijn linkerbeen staat. Maar Thijme is zo geen kind. Thijme verdrinkt in een grote groep. Daar helpt geen zwembandje meer aan. Hij zakt genadeloos naar de bodem, zonder nog enige moeite te doen, om naar adem te happen. Zijn school, zijn bijzondere school, voor bijzondere kinderen, heeft de tijd, middelen en kennis, om met hem mee te zwemmen.
“Maar Karolien, hij zal misschien geen diploma lager onderwijs halen? Met zo’n IQ?”, vragen ze me dan. Nee, misschien niet. So what? De hoofdstad van Uzbekistan, kan hij opzoeken op Google. (Dat is trouwens Tasjkent, voor wie zich dat nu afvraagt, heb ik net op Wikipedia gevonden.)
Maar hoe hij boos moet zijn, hoe hij prikkels kan vermijden, hoe hij blijheid moet temperen zodat hij anderen geen pijn doet, en zoveel andere vaardigheden die wij als vanzelfsprekend beschouwen, vindt hij daar niet. Die moeten ze hem aanleren. En dat doet zijn buitengewone school. Samen met zijn buitengewone internaat. Maar over dat laatste ga ik nu niet uitweiden. Al zwemmen ook zij, constant met ons mee. Al verdienen ook zij, meer dan één pluim op hun hoge hoed.
Het M-decreet is een grap. En hoeveel ik ook van humor houd: ik kan er niet mee lachen. Ik kampeerde een week voor de school van mijn rechterbeen, omdat ik wist, dat Thijme daar thuis hoort. Enkele ministers, twijfelen daar blijkbaar aan. Ze mogen het eens komen proberen. Ik neem ze mee, zowel naar mijn rechterbeen, als naar mijn linkerbeen.
Ik heb de droom opgegeven dat mijn zoon met zijn IQ hoge toppen gaat scoren. Ik wil dat hij gelukkig is. Meer niet. In een aangepaste omgeving, met een aangepaste aanpak. Want alleen daar, en op die manier, kan hij geluk vinden. Mijn lieve, bijzondere Thijme.
Beste beleidsmakers, één goede raad, van een mama én juf. Van iemand die zelf heeft moeten aanvaarden, dat het gewone soms al onhaalbaar lijkt. Maar dat het buitengewone, het meer dan waard is, om gedragen te worden.
Kijk naar wat je ziet, niet naar wat je wil zien.