top of page

Klein (willen zijn)


Het is verleidelijk de gelijkenissen tussen mijn dochter en mij uit te vergroten: hoe vaak hoor ik niet hoe hard ze op me lijkt. Zelf herken ik haar interesses, hoe ze boeken verslindt, de manier waarop ze prutst en met steentjes speelt, hoe ze de hele dag neuriet, net als ik.

Haar gevoelswereld lijkt op de mijne. Ze lijkt ook voor dezelfde moeilijkheden te staan: ze is gesloten, heeft het moeilijk in groep, worstelt zich door sommige dagen. Haar fantasie lijkt dan weer meer op die van haar vader, vind ik. Het knutselkind laat overal in huis sporen achter. “Ik heb een goed idee” is een zinnetje dat we voortdurend horen, gevolgd door een al dan niet uitvoerbaar plan, altijd met een aparte kijk op de dingen. Ze heeft oog voor het kleine en een uitgesproken smaak (die wij bovendien ook kunnen smaken, geweldig is dat).

Zo’n vergelijkingen zijn natuurlijk niet helemaal eerlijk. Uiteindelijk zie je wat je wilt zien. Soms het goede, soms het minder goede. Die valse spiegel leidt haar misschien niet waar ze heen moet, langs haar eigen pad. Dat pad verloopt soms hobbelig. Het kind is negen en we gaan met haar naar de dokter. Waarom, dat weten we niet precies, maar ze is moe en dat horen we vaker dan ons lief is. Ze spreekt over hoofdpijn en is soms bleek, maar meestal zijn haar klachten vaag en raakt ze niet verder dan ‘ik voel me niet goed’. Is er een fysiek probleem? Het is niet duidelijk.

De dokter vertelt ons over de innerlijke wereld van een negenjarige. Het begrip eenzaamheid doet zijn intrede. Het besef dat wij er niet altijd zullen zijn en zeker niet alles zullen doen, ontstaat rond die leeftijd. Het vangnet valt weg, de volwassen denkwereld is in zicht. Wat de dokter vertelt, klinkt vaag. Maar het blijft hangen en thuis denken we verder. Het blijkt een populair onderwerp te zijn op het internet en het past bij wat we al weten. Opnieuw ga ik kijken hoe ik was rond die leeftijd. Ik kan gevoelens oproepen die maken dat ik het wel begrijp. Denk ik.

Dochter wil klein blijven. Dat is al lang zo: als enige van de kleuterklas keek ze niet uit naar het eerste leerjaar. Het besef dat het gedaan was met de hele dag spelen, was er nog voor ze het echt kon ervaren. Moest ze kunnen kiezen, dan was ze nu nog een kleuter. Ze vraagt niet om alleen naar school te gaan en is niet echt graag alleen thuis. Ze blijft tegen beter weten geloven in de Sint, zelf al heeft ze lang geleden haar twijfels al geuit. Misschien gelooft ze wel meer in het sprookje dan vroeger, omdat ze dat zo gekozen heeft. Een beetje vreemd, want naïef is ze helemaal niet. Het klinkt nu misschien alsof ze zich ook gedraagt als een klein kind maar dat is niet zo. Eerder lijkt het alsof ze de volwassen wereld doorprikt en zich ertegen verzet. Ik kan haar niet altijd ongelijk geven, al zijn er vaak ergernissen omdat ze niet de verantwoordelijkheden neemt die volgens ons wel bij haar leeftijd horen.

Soms zeg ik aan mijn dochter dat ze voor haar verjaardag een pakje tijd van me krijgt en dat bevalt haar wel. En laat dat nu precies zijn wat de dokter haar geeft! Er wordt niet geprikt en gemeten, wel geeft hij een briefje mee: hij stuurt haar halve dagen naar school, de namiddagen mag ze thuis bekomen. Ze rust op haar bed - want dat moet van de dokter - en daarna leest ze, tekent en knutselt ze, speelt ze langer en intenser viool dan op gewone schooldagen. Dat is haar eigen wereld, de wereld die ze nodig heeft, waar ze thuis is. Gevoelsmatig vind ik dat ze er recht op heeft, maar toch ligt het niet voor de hand. Een kind dat klein wil blijven, een moeder hoort niet liever - of toch niet? Het baart ons ook zorgen: dochter loopt in de pas terwijl ze dat eigenlijk niet wil.

Ze wil zacht en op een organische manier haar eigen weg vinden, ze kan niet om met breuken, drama, harde woorden. En dus verkiest ze vaak om te doen wat van haar verwacht wordt. Is ze niet te breekbaar voor deze wereld? Ook dat is een bedenking die ik me eigenlijk niet mag maken: het is haar leven, niet het mijne.


bottom of page