top of page

Ik wil nog niet groot zijn, mama


‘Mama? Wil je ‘jufje’ spelen?’ Dé standaardvraag op woensdagnamiddag, toch sinds enkele weken. Echt fan van rollenspelen ben ik niet, maar ik geef toe. Ok. Zij als juf en ik als een van de kindjes in de klas. We hebben namen die ze kan schrijven: ‘An’, ‘El’ of ‘Uk’. En papa, die later binnenkomt en ook meespeelt, mag ‘Aap’ zijn. Gniffel, gniffel.

Ze schrijft onze namen in haar boekje. Roept ze af. Doorkruist ze, omcirkelt ze en schrijft ze opnieuw. Geeft ons een klasnummer. Super. Zo oefent ze die schrijfletters, zonder dat ze het zelf doorheeft. So far, so good.

Tot ze het streepje van de ‘5’ naar de verkeerde kant schrijft.

Te veel naar links doortrekt, eigenlijk. Ze weet het. Kijkt naar mij met ogen die vol tranen schieten. Potverdekke. Perfectionistische neigingen zijn blijkbaar erfelijk.

En faalangst ook. Want wanneer we samen het te ver naar links staande streepje weg-getipp-ext hebben, durft ze geen ‘5’ meer schrijven. Hoewel ze het kan. Maar de ene fout is voldoende geweest om haar aan zichzelf te doen twijfelen.

Of ík het ‘buikje’ niet kan schrijven? Want ze begint ook daar (te veel) over na te denken. In haar plaats doe ik het niet, maar ik wil ze wel eens voorschrijven. Dan kan ze mij gewoon nadoen. Nee, dus. Dat werkt niet. De tranen komen.

Er zit iets anders achter. Dan moet wel zijn. Zoveel verdriet voor zo’n streepje. En dan weten dat ze normaal gezien die ‘5’ gewoon prima kan schrijven. Er is iets anders aan de hand…

Ik trek haar op schoot. Geef haar knuffeldiertje. Druk haar tegen me aan en aai haar hoofdje. En ik wacht…

‘Ik wil nog niet groot zijn, mama. Iedereen in onze klas zegt dat we al groot zijn. Maar eigenlijk ben ik toch nog klein? Ik ben maar vijf jaar!’

Ze wil nog gewoon kindje zijn. Nog gewoon spelen. Niet alleen ‘grote-kindjes-dingen’ moeten doen. Niet enkel ‘moeten’, tout court. Want dat is voor haar ‘groot zijn’. Dat ze haar tutje, waarmee ze slaapt, moet afgeven. Dat ze niet gewoon meer mag luisteren naar voorleesverhaaltjes, maar dat ze zelf moet lezen. Dat ze altijd netjes haar bord zal moeten leegeten of geen aparte soep-zonder-groenten (ahum) in een klein kommetje meer krijgt.

En, vooral: dat ze alles vanaf de eerste keer goed moet doen. Geen fouten meer mag maken.

Het zit in haar hoofd. Die druk legde ze zelf op haar schouders. Wij niet. God, no.

Van proberen kan je leren. We zeggen het haar vaak genoeg. En al lang…

We praten met haar. Zeggen haar hoe fier we zijn omdat ze op een paar weken tijd al zoveel letters, woorden en zelfs korte zinnetjes heeft leren lezen en schrijven. Dat ze ook trots mag zijn op zichzelf. En dat niemand alles van de eerste keer kan. Of moet kunnen.

Dat er tipp-ex is voor streepjes naar de verkeerde kant.

Ze knikt, uiteindelijk.

Snuffelt haar snot weg – bijna-zesjarigen en zakdoeken, ’t blijft een moeilijke relatie- ademt eens diep in, hupt van de zetel. Neemt haar schriftje op en schrijft een prachtige ‘5’.

Terwijl wij opnieuw achter onze schoolbank kruipen en van mama en papa veranderen in ‘An’ en ‘Aap’. Gniffel.

Volg Lies op haar blog of Facebook-pagina.


bottom of page