top of page

De kinderen, daar doen we het voor

Pakkende open brief van juf

Juffrouw, vind jij ook niet dat mensen plots veel stouter zijn geworden?


Ik kijk verrast op als één van mijn leerlingen deze vraag door de klas laat schallen. Net op een moment dat ik loop te sukkelen om zowel mijn stoffen mondmasker én screen tegelijk op te zetten, want ik wou een rondgang door de klas maken om wat oefeningen te controleren. Ik besef met een schok dat ik prompt lijk op één bepaalde politieker die onhandig met zijn mondmasker over zijn ogen het scherm sierde onlangs.


Ik zet mijn oren wijd open en ik zeg de jongen dat hij de vraag nog eens moet herhalen. En dat doet hij, met een vastberaden stemmetje. Ik kijk naar mijn handen die er tegenwoordig akelig ruw en gehavend uitzien. Door dat wassen een hele dag door. Alleen hier op school al. Wij komen met ons groepje binnen in shifts, wassen bij het binnenkomen de handen, als we naar het toilet zijn gegaan opnieuw. Als we in de klas moeten niezen, worden de handen alweer onder de kraan gestoken én als we per ongeluk elkaars balpen onbedacht toch vastnemen, gebeurt het wellicht nog een paar keer.


Ik schraap mijn keel en vraag hem wat hij daarmee bedoelt. ‘Tja, juf. Het lijkt wel of de mensen zich helemaal niet meer aan de regels houden.” Verontwaardigd vertelt hij over een aantal kennissen die volgens hem toch beter zouden moeten weten. Ik wil de hele klas maar één ding toeschreeuwen. Maar dat doe ik uiteraard niet. Want ik ben leerkracht en ik overweeg mijn woorden iedere dag. Ik denk eerst na hoe ik iets breng want ik ben een voorbeeld voor mijn leerlingen van het zesde leerjaar. Pas na grondige research en na het aftoetsen van een aantal feiten – zeker als ik er in eerste instantie weinig van weet – zal ik hen bepaalde dingen vertellen. In grote tegenstelling tot onze minister van Onderwijs.


Juffrouw, vind jij ook niet dat mensen plots veel stouter zijn geworden?


Ik wil hem maar één iets toeschreeuwen dus. Ik wil hem zeggen dat het helemaal niet verwonderlijk is als tegenwoordig onze leiders van het land zoveel stouter geworden zijn.


13 maart zie ik mijn klas met 24 leerlingen nog zitten. Helemaal opgewonden. Waw, geen school voor een tijdje. Wat spannend. Wat geweldig. Dit wordt zo tof!


Op 15 mei zaten diezelfde kinderen terug in hun klas. Of een andere klas. Met slechts 8 in die zogenaamde bubbel. Maar ze zijn blij. En opgelucht. Dat ze terug mochten komen. Al is het dan op deze manier. En ik zit daar ook met een lach. Want ik ben ook blij. Om bij hen te zijn. Want zie je, ik hou van mijn job. Ik was het thuis moeten werken ook kotsbeu. Ik hou van mijn zesdes. Maar ik hou niet van politici die lukraak dingen zeggen om te scoren. Ooit hoorde ik iemand zeggen over leerkrachten dat als hen gevraagd wordt om te springen, dat die leerkrachten vragen hoe hoog én ze het dan prompt ook doen. En hoe vernederend die uitspraak ook is. Het is de waarheid. En ‘onze’ minister van Onderwijs vraagt nu hetzelfde en wel heel vlotjes. Hij vernedert ons leerkrachten en directeurs. Door ons elke keer opnieuw voor een voldongen feit te stellen. Door beloftes te maken waaraan wij niet kunnen voldoen. Door de indruk te geven dat wij wekenlang op ons gat hebben gezeten. En dat het nu welletjes is geweest.


Mag ik even schetsen hoe ik 8 weken lang precies op mijn gat heb gezeten?


In de eerste weken wist niemand echt hoe het zou evolueren. Wij kregen welgeteld 1 dag om ervoor te zorgen dat onze leerlingen naar huis konden worden gestuurd met zinvol werk dat hen zeker geen achterstand zou laten oplopen. Die ene dag, dat was de vrijdag waarop we ook les gaven terwijl we pakketjes werk samenstelden én onze gastjes geruststelden dat het waarschijnlijk niet lang zou duren. Onnodig te zeggen dat die vrijdag wel een beetje stresserend was. Die eerste drie weken wou ik echt niet dat mensen zouden beginnen schermen met hun favoriete uitspraken, zoals een plaat die blijft hangen: “Leerkrachten zijn luie profiteurs.” Ondertussen werd dat algemene beeld nog eens wat scherper gesteld doordat een toffe man uit de cultuursector verontwaardigd tweette dat "leerkrachten zelfs geen weekje langer willen werken in juli!"


Ik probeerde zinvolle activiteiten te bedenken voor mijn kinderen. Ik hield contact met bijna al mijn kinderen, via sociale media, email. Ook de kwetsbare kinderen bereikte ik gelukkig. Ik schreef lange ouderwetse brieven en vroeg hen terug te schrijven zodat ik toch een aantal doelen op die manier nog kon bereiken. Ik lag wakker van sommige berichtjes van kinderen. Maar ik zat wel drie weken thuis. Ik lag ook wakker van de vraag: zou ik dan toch een profiteur zijn? Want alle mensen met andere beroepen die waren blijkbaar aan het thuiswerken. Zo noemde men dat. Maar leerkrachten? Die zaten gewoon alwéér thuis. Daarna werd het vakantie én leerde ik in die twee weken hoe je online les kon geven. Het zogenaamde preteaching. Want ja sorry hoor, ik kon dat nog niet. Ik heb dat ook nooit eerder moeten doen. Maar goed, de passie voor mijn klas en mijn kinderen dreef me op adrenaline voort. Na die twee weken vond ik dat ik dat aardig in de vingers had. Want leerkrachten, de échte leerkrachten die doen zo’n dingen heel ijverig en gestructureerd. Dat moet ook in onze job. De minister is ook daar wat minder bedreven in. Behalve dan in ijverig in de belangstelling staan. Daar is hij glansrijk voor geslaagd. Vanaf dat moment ging ik dagelijks – zoals in ELKE dag – drie keer online met mijn zesdeklassers. Aangezien ik thuis was, begon de grens tussen werk en privé heel snel te vervagen. Van acht uur – het tijdstip waarop ik van aan mijn computer de dagelijkse agenda voor mijn kinderen doorstuurde, tot die drie keer per dag een half uur soms drie kwartier dat ik online ging (om 10u, om 13u en om 15u) tot ’s avonds laat om 22u nog via messenger berichten sturen naar mijn anderstalige leerling die het soms echt niet meer verstond allemaal. Ik verstond het zelf amper. Daartussen kwamen de talloze berichten binnen via gsm, mail, smartschool, … van leerlingen én ouders die uitleg vroegen, doorgestuurde blaadjes nodig hadden, … En ik maakte er een punt van elk bericht meteen te beantwoorden. Sorry, dat was misschien mijn eigen fout dat ik dat zo consequent wilde doen. Maar de mantra van de maatschappij indachtig: “Leerkrachten zijn luie profiteurs.” zindert vaak nog door en heeft wel degelijk een grote impact.


En toen werd er geopperd dat een deel van de school zou kunnen terugkeren. Waar heb je dat gehoord? Awel, de minister in het nieuws. Moh, dat is het eerste wat ik daar van hoor.


Draaiboeken worden geschreven. Veiligheidsmaatregelen worden opgesteld en vrij snel vlotjes aangepast wanneer men merkte dat het misschien toch niet haalbaar zou zijn. Zo was er eerst de regel dat klaslokalen zoveel mogelijk moesten verlucht worden. Tot men besefte dat in sommige scholen de ramen helemaal niet open kunnen. Geen probleem, we veranderen dat naar : idealiter wordt het lokaal verlucht, behalve als dit niet mogelijk is. Zo kan het wel. Iedere leerling 8 m², neen… 6 m², of neen wacht 4 m², dat zal wel in een lokaal passen. Je mag met maximum 10 leerlingen in een bubbel. Owla, niet te rap, maak daar maar 14 leerlingen van. Dat zal wel lukken. Dagenlang sleurden wij met meubels, zware kasten, banken, stoelen, … om onze klassen te strippen van alles wat in de weg zou kunnen staan. 11 lokalen hadden wij nodig om ons eerste leerjaar, tweede leerjaar en zesde leerjaar te laten starten. Dat deden we tussen het online lesgeven door uiteraard. Niet zelden werd het sleuren van een kast gestaakt, waarna een collega tussen de chaos achter zijn laptop kroop om één van de lives met zijn leerlingen te doen. Aanpassingen doen, draaiboeken herschrijven, scenario’s uitschrijven, … Mijn directeur weet er ondertussen alles van. En dat alles voor welgeteld 3 effectieve lesdagen. Want mijn laptop was op dinsdag 19 mei nog niet dichtgeklapt of er deden al geruchten de ronde over een opstart van de hele school. Een proefperiode is wel heel kort in de onderwijssector. Ik kon de televisie niet opendoen zonder dat HIJ weer zijn zegje kwam doen. Iedere keer met minder respect voor de schoolteams die het allemaal hebben verwezenlijkt.


Wij die blijkbaar heel belachelijk die veiligheidsmaatregelen hebben gevolgd. Handen wassen, afstand houden, speelzones afbakenen, zorgen dat we niet in elkaars bubbel en dat van de noodopvang terecht kwamen. Ons team deed dat minutieus en plichtsbewust. Want onze kinderen zijn heilig voor ons. Hun gezondheid én maximale leertijd, dat was onze eerste en enige bekommernis. Dat was de visie van onze directeur én zijn hele schoolteam stond daar als één man achter. Ondertussen wordt er al geopperd om de afstandsregels volledig overboord te gooien, kleuters mogen weer op een hoop samen gegooid worden, kleuteronderwijzers hoeven helemaal geen mondmasker te dragen én klasbubbels van 20 leerlingen? Maar ja natuurlijk zeg! Waarom niet. Afstand is voor leerkrachten dus helemaal niet nodig? Onze veiligheid is geen prioriteit. Als ze maar niet tot 30 juni op hun lui gat zitten. Want weet je nog: “Leerkrachten zijn luie profiteurs.”


En weet je, meneer Weyts die zal er allemaal mee weg raken, want hij kent onze zwakte. Onze leerlingen, daar doen wij het voor. En ergens, terwijl de wereld rondom ons stouter wordt, houden wij leerkrachten ons ondanks alles misschien best weer braaf.


Dan kunnen ze de mantra veranderen naar: “Leerkrachten zijn luie maar brave profiteurs.”


# intijdenvancorona


Simby Akhtar


bottom of page