top of page

Wat als je kind de lat te hoog legt?


Heel vaak is de oorzaak of verklaring van gedrag te vinden bij onze gedachten en gevoelens en dat is ook bij kinderen zo. Dat betekent dus ook dat werken aan hoe je denkt een effect zal hebben op hoe je je voelt en op wat je doet.

De gedachten of gevoelens die kinderen hebben zijn niet zozeer gebaseerd op objectieve feiten of de realiteit, maar op een interpretatie van een gebeurtenis of het gedrag van andere mensen. Het is vaak deze interpretatie van de werkelijkheid – hoe de situatie binnenkomt – die aanleiding geeft tot bepaald gedrag ('Ik denk dat ik het niet kan' zorgt voor een verminderde kans op een poging ondernemen).

Het kan zomaar zijn dat twee kinderen eenzelfde situatie meemaken en toch op een verschillende manier reflecteren over dezelfde werkelijkheid.

VERWACHTINGEN SPELEN EEN ROL

De verwachtingen die we koesteren ten aanzien van onszelf en onze omgeving spelen hierin ook een belangrijke rol. Sommige kinderen leggen de lat voor zichzelf bijvoorbeeld veel te hoog. Ze stellen extreem hoge eisen aan zichzelf en zelfs als ze erin slagen om deze doelstellingen te bereiken, dan nog zijn ze niet tevreden en gaan ze zichzelf nieuwe, nog hogere eisen opleggen of focussen ze te veel op de dingen die zijn misgelopen. Ze willen het té goed doen en hebben last van hun perfectionisme. Vaak is het dan nodig om eerst die hoge verwachtingen bij te sturen. Als de lat te hoog ligt, kun je er alleen nog maar onderdoor lopen.

EEN DENKPATROON VANBINNEN

Hoe en wanneer een negatief denkpatroon is ontstaan, is soms lastig te ontdekken. Meestal werkt het als een vicieuze cirkel: je bent onzeker => je denkt negatief => je wordt nog onzekerder. Onzekere kinderen of kinderen met weinig zelfvertrouwen zien successen vaak als toeval of niet als hun verdienste. Negatieve ervaringen zien ze dan vaak weer wel als hun eigen mislukking of schuld. Dit soort denkpatronen haalt het zelfvertrouwen natuurlijk alleen maar verder naar beneden. Ervaringen op deze manier kaderen kan bovendien problematisch worden, omdat het kind hiermee als het ware aan zelfsabotage doet.

DE INVLOED VAN BUITEN

Soms werken opvoedingsbetrokkenen hieraan mee zonder het zelf te beseffen. Kinderen die regelmatig te horen krijgen dat ze onzeker of verlegen zijn, zullen zich daar ook sneller naar gedragen, met als gevolg een selffulfilling prophecy: een voorspelling die je door je gedrag automatisch laat uitkomen.

Hoe kinderen reageren op falen heeft dus te maken met wat ze geloven en denken. Deze denkpatronen ontwikkelen ze zelf, maar hiervoor halen ze de mosterd wel bij belangrijke personen uit hun omgeving. Geef je kind de boodschap dat falen mag en dat perfectie niet van deze wereld is. Je kind hoeft zich geen mislukkeling te voelen omdat het een fout heeft gemaakt.

OVER GEDACHTEN DIE STOREN

Kinderen die het lastig vinden om voor zichzelf op te komen, gespannen zijn in nieuwe en onverwachte situaties of het lastig vinden om hun grenzen aan te geven aan anderen, ervaren vaker hinderlijke gedachten. Deze kinderen hechten veel waarde aan wat anderen denken en zullen daarom sneller ‘ja’ zeggen, zich verontschuldigen, zichzelf bekritiseren en zich soms voor de kar van anderen laten spannen. Ze denken ook vaker in termen van een halfleeg glas, in plaats van een halfvol.

OVER GEDACHTEN DIE WERKEN

Positieve emoties langs de andere kant leiden tot een grotere bereidheid en motivatie en dit vertaalt zich vaak in bijbehorend positief gedrag. Kinderen met een positieve mindset durven stilstaan bij fouten en faalervaringen en hieruit proberen te leren. Deze kinderen overtuigen zichzelf ervan om het eens op een andere manier te proberen. Hun houding ten opzichte van leren (en het leven) verandert.

Twintig inspirerende zinnen die kinderen aanmoedigen om een groeimindset te ontwikkelen en in zichzelf te geloven:

  • "Je hebt het probleem rustig bekeken."

  • "Wat ben jij vindingrijk!"

  • "Dat heb je goed bedacht."

  • "Ik bewonder de moed om op te komen voor wat je gelooft."

  • "Ik denk dat je uit deze ervaring iets zal leren."

  • "Er is er maar één zoals jij!"

  • "Wat ben je vastberaden!"

  • "Je flexibiliteit heeft je zeker geholpen om hiermee om te gaan."

  • “Je leert het snel."

  • "Wat heb je hard gewerkt."

  • "Je ruimdenkendheid is zo knap.""Ik wist dat je het kon."

  • "Wat je deed, was heel attent."

  • "Je bent zo vriendelijk."

  • "Wat kan jij goed luisteren, zeg."

  • "Daar ben je goed mee omgegaan!"

  • "Ik zal altijd van je houden en je waarderen om wie je bent."

  • "Daar kan je echt trots op zijn.”

  • "Ik wil niet dat je iemand anders bent dan wie je bent."

  • "Je hebt het nog nooit gedaan, dus ik denk wel dat je het kan."


bottom of page